Beoordeling van “De Hof van Eden” van Kent Hovind: de Val van Lucifer: Vóór of Ná de Schepping?

Enige tijd geleden hadden we weer enkele boeken besteld en die inmiddels binnengekregen. Eén van die boeken (eigenlijk een boekje), is getiteld “De Hof van Eden” van Kent Hovind. De Nederlandse vertaling werd in 2009 uitgegeven bij Moveabout. Tijdens de schepping schiep God ook de hof van Eden waar de mensen en dieren volgens Gods bedoeling leefden; nadat het eerste mensenpaar Adam en Eva tegen God hadden gezondigd, moest het noodgedwongen de hof verlaten. Later zal God de aarde weer herstellen en zal het weer zijn zoals het in de hof was, vóórdat Adam en Eva zondigden.

De Val van Lucifer: Vóór of Ná de Schepping? 

Het is een aardig boekje waarin Kent Hovind bewijzen voor de zondvloed aandraagt; hij heeft het dan onder meer over versteende schelpen die overal ter wereld voorkomen; die zouden zijn ontstaan tijdens de grote vloed. Het feit dat die ook ontdekt zijn in gebieden waar helemaal geen water voorkomt, bewijst dat die grote vloed zich over de hele wereld had uitgestrekt. Tevens wijst hij op de vele verschillende volkslegenden die er over zijn en waarin een held met een boot (een kano bijvoorbeeld) een rol speelde. Vanaf bladzijde 11 en verder schrijft Hovind het een en ander over de schepping en Lucifer; dit was vóórdat hij door zijn zonde van hoogmoed ten val zou komen, de hoogste engel; daarna kreeg hij de benaming “satan” (wat overigens “tegenstander” betekent) aangemeten. Hovind beweert nu dat Lucifer niet vóórdat God de wereld en alles erop schiep ten val was gekomen; dit gebeurde naar zijn zeggen toen hij in de hof van Eden was; dus enige tijd ná de schepping van de wereld en de hof; en Hovind beschrijft het als volgt:

“In Ezechiël 28 staat: “Eens was jij een toonbeeld van perfectie, vervuld van wijsheid en volmaakt van schoonheid. Je leefde in Eden, de tuin van God en je was bekleed met een keur van edelstenen… Je was een cherub… Je was onberispelijk in alles wat je deed vanaf de dag dat je was geschapen tot het moment dat het kwaad vat op je kreeg.” Dit gedeelte gaat over Lucifer. Lucifer werd geschapen. Hij was volmaakt totdat het kwaad vat op hem kreeg. Er staat ook dat hij in Eden was. Als Lucifer volmaakt was én in Eden was, kan hij niet vóór de schepping gevallen zijn. De hof van Eden was toen nog niet gemaakt.” (bladzijden 11-12 (nadruk toegevoegd)

En wat verderop op bladzijde 12:

“Na de zesde dag keek God naar alles wat Hij gemaakt had en Hij zag dat het zeer goed was. Als Lucifer al gevallen was, zou dat niet zo zijn. God maakte alles in zes dagen en Hij zag dat alles, inclusief Lucifer, zeer goed was.” (nadruk toegevoegd)

De Bijbel. 

Dan gaan we hiermee ook naar de Bijbel en we zullen hier de Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG 51) voor gebruiken:

“Het woord des HEREN kwam tot mij: Mensekind, hef een klaaglied aan over den koning van Tyrus en zeg tot hem: Volmaakt zijt gij van gestalte, vol van wijsheid, volkomen schoon. In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u; rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois chrysopraas en nefriet.lazuursteen, haematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij ware gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen werd waren zij gereed. Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide vleugels. Ik had u een plaats gegeven; gij waart op den heiligen berg der goden, wandelend temidden van vlammende stenen. Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf den dag dat gij geschapen werd, totdat er onrecht in u werd gevonden: door uw uitgebreiden handel zijt gij vervuld geraakt met geweldenarij en kwaamt gij tot zonde. Van den berg der goden verbande Ik u en deed u weg, gij beschuttende cherub, van tussen de vlammende stenen. Trots was uw hart op uw schoonheid – met uw luister hebt gij ook uw wijsheid te niet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot een schouwspel voor koningen om met leedvermaak naar u te zien. Door uw vele ongerechtigheden, door het onrecht bij uw koophandel, hebt gij uw heiligdommen ontwijd. Vuur deed Ik oplaaien uit uw midden – dat verteerde u! Ik maakte u tot as op den grond voor de ogen van allen die u zagen. Allen die onder de volken u kennen, ontzetten zich over u; een verschrikking zijt gij geworden, verdwenen zijt gij – voor altijd!” (Ezechiël 28:11-19)

De Boze Macht Achter de Koning van Tyrus. 

Dit klaaglied was allereerst gericht tot de koning van Tyrus. Maar zelf was hij nooit in de hof van Eden geweest. Het feit dat hier dan toch over Eden, Gods hof, gesproken wordt, betekent dat er zich achter die vorst een boze macht bevond: Lucifer (later satan genaamd) En die was eerder wel in Eden geweest. Wat we hier nu eigenlijk zien, is dat nadat Lucifer hoogmoedig en om die reden van “den berg der goden” verbannen was, hij later de koning van Tyrus in zijn macht had gekregen; en zo was ook die vorst tot hoogmoed en ongerechtigheid vervallen. Daarom zou eens het oordeel Gods over die koning komen.

Jesaja 14. 

Dan gaan we van hier naar het Bijbelboek Jesaja; in Jesaja 14 lezen we over een andere koning: de koning van Babel. Die had Israël in zijn macht gekregen, God zou er echter voor zorgen dat zijn macht verbroken zou worden en Israël (wat toen in ballingschap was) weer terug zou keren naar het land. We beginnen nu bij vers 12:

“Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken! En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op den berg der samenkomst ver in het Noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan den Allerhoogste gelijkstellen. Integendeel in het dodenrijk wordt gij neergeworpen, in het diepste der groeve.” (verzen 12-15)

Hier zien we dat als we er de context bij lezen het hier over de koning van Babel gaat die, net als de koning van Tyrus, door dezelfde macht (Lucifer/satan) overweldigd was. Deze beide koningen waren echter nooit eerder in Eden geweest. Zoals we gezien hebben, was Lucifer er wél geweest.

“Den Berg der Goden” & Den berg Der Samenkomst Ver in het Noorden.” 

Wat we hier nu zien, is dat Lucifer in het geval van de koning van Tyrus van “den berg der goden” en in het geval van de koning van de koning van Babel van “den berg der samenkomst ver in het Noorden” verbannen werd. En dit schijnt één en dezélfde berg te zijn. Dit gebeurde ver voordat Lucifer beide koningen in zijn macht zou krijgen. En dan krijgen we deze volgorde: vanwege zijn hoogmoed en trots werd Lucifer eerst van die berg verbannen. Later verscheen hij, de intussen gevallen engel, in de hof van Eden aan Adam en Eva. Omdat hij nu wel wist dat hij door zijn hoogmoed ten val was gebracht, wilde hij ook Adam en Eva zover krijgen dat zij hem hierin zouden volgen:; en het “middel” wat hij hierbij zou gebruiken, was een slang 

“De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de HERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enigen boom in den hof? Toen zeide de vrouw tot de slang: Van de vrucht van het geboomte in den hof mogen wij eten, maar van den vrucht van den boom, die in het midden van den hof staat, heeft God gezegd: Gij zult daarvan niet eten noch die aanraken; anders zult gij sterven. De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten dat zij naakt waren; zij hechtten vijgenbladeren aaneen en maakten zich schorten.” (Genesis 3:1-7)

Dat zowel Adam en Eva zich schorten van vijgenbladeren maakten, deden zij om hun zonde te verhullen; Job heeft het in het naar zijn naam genoemde boek over:

“Indien ik als Adam mijn overtreding bedekt heb, door mijn schuld in mijn boezem te verbergen…” (Job 31:33)

Listig. 

Dat de slang “het listigste van alle dieren des velds” was, wil niet zeggen dat het dier “listig” in de betekenis van “gemeen”, “laag” was; het heeft eerder met “schranderheid” te maken wat dit dier bezat. Het was echter Lucifer die deze schranderheid ten kwade aanwendde.

“…Tot Op het Moment Dat het Kwaad Vat Op je Kreeg.”

Het is niet duidelijk van welke Bijbelvertaling Hovind gerbuik maakte, maar dit zijn niet de juiste woorden. Eigenlijk staat er (zoals we gelezen hebben), “Onberispelijk waart gij in uw wandel, vanaf den dag dat gij geschapen was, totdat er onrecht in u gevonden werd.” Doordat Hovind het zoals boven zo schreef, lijkt hij eigenlijk aan te geven alsof er voor Lucifer al een “andere macht” (het “kwaad” (dat “vat op je kreeg”) aanwezig zou zijn geweest. Dat is dus niet het geval.

Boeiend Boek. 

Afgezien van het bovenstaande is “De Hof van Eden” verder een zeer interessant boek om te lezen; vanaf bladzijde 24 gaat het over “Grote dieren” (waar het onder meer over de vondst van een fossiel, een libelle gaat) die een spanwijdte van 1.17 meter had; vanaf bladzijde 30 gaat het dan over “Reuzen” van mensen in de tijd van vóór de Grote Vloed; kortom: een boeiend boek!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit:
close-alt close collapse comment ellipsis expand gallery heart lock menu next pinned previous reply search share star